Volgens Van Dale is een schemerzone een “gebied waar de grenzen en contouren tussen wat legaal en illegaal is niet duidelijk gemarkeerd zijn”. Ik zie het breder, als iets dat niet tot het ene, maar ook niet tot het andere behoort. Zoals de schemering geen nacht, maar ook geen dag is. En een transseksueel geen man, maar ook geen vrouw is. Iets dat bovendien intrigeert omdat het moeilijk te definiëren is.
Wat mij nu al een jaar intrigeert is een overbekend conflict, rechtstreeks afkomstig uit de Belgische schemerzone: Brussel-Halle-Vilvoorde. Wees gerust, ik zal het niet hebben over communautaire onderhandelingen, ruziënde politici of al wat je er in de krant over terug vindt. Maar wel over mijn eigen ervaringen, recht uit het hart van de conflictzone: Sint-Genesius-Rode - niet Vlaams, maar ook niet Frans en zelfs niet Brussels. En dit vanuit de frustratie dat mijn verhaal eigenlijk behoort tot de nieuwsschemerzone, en zelden aan bod komt in reportages op radio, tv of in de krant. De focus ligt steeds op conflict, want - allemaal tezamen - conflict verkoopt. Terwijl mijn verhaal er juist één is van samenleven met mensen die een andere taal spreken, en toch ook een wat verschillende cultuur hebben. Zonder ruzie te maken.
Ik woon al mijn hele leven als Vlaamse in de “Franse côté” van Rode en was me dus al heel snel bewust van het feit dat de mensen rondom mij een ander taaltje spraken. Ook veel van mijn schoolvriendinnetjes spraken thuis - en soms ook op school - een vreemde taal. Je raadt het nooit, maar ook bijna al mijn liefjes spraken thuis Frans. Dan ben je al zenuwachtig om de ouders te ontmoeten, moet je nog in een andere taal communiceren ook.
Het punt dat ik wil maken is dat ik dit nooit abnormaal gevonden heb. Totdat anderen erover begonnen te discussiëren. Ineens vond ik het vervelend dat ik in de winkel niet in het Nederlands bediend werd. Dat vind ik trouwens nog steeds. Maar net zo goed vond ik opmerkingen van Vlaamse Rodenaars die nog maar eens moesten klagen over “die vuile Walen die ons territorium komen inpikken” vervelend.
Na lang nadenken heb ik mij hierover dan ook een - ietwat naïeve - mening gevormd, die ik best wel wil opdringen aan iedereen. Eigenlijk is samenleven niet moeilijk. Ik merk het elke keer wanneer ik bij mijn vriend op bezoek ga. Ook al wordt er Frans gesproken, het valt me niet op. Het Frans is op die manier mijn tweede taal geworden zonder dat ik het echt spreek. En als ik iets op te merken heb, doe ik dat gewoon onbewust in het Nederlands. En dat wordt perfect begrepen. Converseren in twee talen is volgens mij dan ook dé oplossing. Als je elkaar maar begrijpt.
In de praktijk wordt dit echter enkel toepasbaar als zowel Vlamingen als Walen hun meest vervelende karaktertrekje afleren. Vlaamse medeburgers: zie onze landgenoten toch niet enkel als rijke indringers die uw territorium innemen. En Waalse vrienden: leer nu toch eens een beetje Nederlands. En allebei: interesseer jullie in elkaar.
Ik weet dat dit een al te simpele oplossing is voor een ingewikkeld conflict, maar het zou al een mooi begin zijn. Wederzijds begrip, letterlijk en figuurlijk.
2 opmerkingen:
Leuk om lezen :)
Rode is eigenlijk feitelijk wel Vlaams, maar ik begrijp uw idee wel :)
en op vlak van verdraagzaamheid heb je meer dan gelijk!
Een reactie posten